... reageert soms traag, aarzelend of ingehouden.
... kent veel kinderen, maar heeft één of twee goede vrienden
... heeft tijd nodig om na te denken voor het beantwoorden van een vraag
... voelt zich moe na feestjes of groepsactiviteiten, ook als het leuk was
... kan onvoorspelbaar lijken: thuis of in andere comfortabele omgevingen spraakzaam en ergens anders ingetogen; de ene dag energiek, de volgende dag weinig energie.
... kan zich diep concentreren als een boek of activiteit hen interesseert
... krijgt energie van tijd alleen in haar kamer of andere favoriete plek
... houdt ervan creatief bezig te zijn en/of van rustig, fantasierijk spel.
... wordt door klasgenoten of leerkrachten beschouwd als stil, teruggetrokken, gereserveerd of afstandelijk.
... luistert meer dan dat ie praat. Tenzij het onderwerp hen heel erg interesseert en mijn kind zich op zijn gemak voelt, dan kan mijn kind heel veel vertellen.
... houdt er niet van om in het middelpunt van de belangstelling te staan
... wordt prikkelbaar bij veel drukte of mensen. Vooral bij vermoeidheid.
... vindt het soms lastig om woorden te vinden en spreekt vaak met zachte stem en veel pauzes.
... is sterk gericht op eigen waarnemingen, ideeën, gedachten, gevoelens en reacties
.. observeert liever eerst voordat die meedoet met spelen
... toont weinig uitdrukking en houdt het lijf stil, vooral bij vermoedheid of als er veel andere kinderen zijn
... houdt van structuur en vindt het prettig als er voldoende overgangstijd is tussen het een en het ander.
... voelt zich angstig of nerveus bij deadlines of toetsen
... is opmerkzaam en pikt soms details op die anderen (zelfs volwassenen) niet zien.
... wordt niet graag onderbroken tijdens het praten of als die bezig is. Mijn kind onderbreekt anderen zelden.